Met de sluitertijd bepaal je hoe lang er licht valt op de sensor of filmrol. Hoe langer de sluitertijd hoe meer licht er op de sensor of filmrol valt.
De sluitertijd heeft het grootste regelbereik van je camera, om de belichting goed te krijgen. Je kunt bij veel licht een sluitertijd van 1/3000ste seconde gebruiken om toch een goede foto te maken. Je kunt hem ook op 30 seconden zetten om een foto te maken van de sterren aan de hemel. De grootste sluitertijd is zo'n 10.000 maal groter dan de kleinste sluitertijd. De diafragma heeft daar in tegen een beperkt bereik waarbij de grootste waarde slechts 20 maal groter is dan de kleinste diagrama.
Het belangrijkste effect dat je met de je sluitertijd kunt bereiken is het bevriezen van beweging. Als je een object wilt fotograferen dat zich beweegt en je wilt het toch scherp op de foto hebben dan moet je de sluitertijd zo kort mogelijk zetten, bijvoorbeeld 1/4000 ste seconde.
De sluitertijd wordt opgegeven in seconden. Het symbool voor seconden is ".
1" betekent een sluitertijd van 1 seconde.
Als de sluitertijd kleiner is dan 1 seconde dan wordt het aangegeven door: 1/x seconde.
1/2 betekent halve seconde
1/5 betekent een vijfde seconde = 0,2 seconde
1/100 betekent een honderste seconde = 0,01 seconde
1/1000 betekent een duizenste seconde = 0,001 seconde
Als de sluitertijd groter is dan 1 seconde dan wordt het aangeven met hele seconden:
2" betekent twee seconden.
10" betekent tien seconden.